



Zoals de New York Times het omschreef, was deze voorstelling niets minder dan “de levenslustige en ellendige chaos van de puberteit gedistilleerd tot een opmerkelijk uur theater”. Dertien pubers, netjes op een rij stoelen, beginnen te rotzooien op de tonen van de Velvet Underground – een explosie van ongebreidelde energie, maar nauwkeurig gechoreografeerd, terwijl ze exact dezelfde scène telkens opnieuw herhalen, in verschillende stemmingen en stijlen, op rebelse muziek van alle leeftijden en alle aspecten van de tiener-jaren verkennen. Van de balletklas tot gabber-feestjes, de eerste prille kusjes tot bad trips op drugs. Alexander vond een eenvoudige en pure vorm van herhaling en variatie om het zelf-bewustzijn van pubers te tonen, hun vitaliteit en slimme manier van omgaan met de volwassen ogen die hen in de gaten houden. De strakke structuur liet de jongeren toe om zich vrij te voelen als performers en natuurlijk te spelen. Het resultaat was een “levens-bevestigende, zotte, afwisselende show” die over heel de wereld reisde, van Nieuw-Zeeland tot Los Angeles, en drie prijzen in de wacht sleepte op het Festival van Edinburgh.
De zalige en ellendige chaos van de puberteit, gedistilleerd tot een merkwaardig uur theater… ‘Once and for All’ omarmt en benadrukt de tegenstrijdigheden van de geest in ontwikkeling, door een levendige 3D röntgenfoto te creëren van de psyche in haar ontwikkelingsjaren.
Het is een heerlijke, levensbevestigende conclusie van een opmerkelijke voorstelling die je doet springen van vreugde terwijl je verlangt naar je eigen verloren jeugd.
Terwijl dit zeer waarschijnlijk de meest levensbevestigende, zotte, verwarde voorstelling is waar je dit of andere jaren getuige van kan zijn, besef je ook dat de stralend mooie vonken die het podium verlichten nooit meer zo jong zullen zijn.
Het geniale van deze productie is dat in feite de puberteit slechts dient als perfect excuus om een stuk te maken dat diepzinnige vragen stelt over performance op zichzelf, en de spanning tussen kunstmatigheid en authenticiteit die zowel een basispijnpunt in theater als een onophoudelijk gemompel in ieder tienerhart is.